Als bij toeval ben ik op twee Nederlandse vrouwen gebotst: Aafje en Jacqueline.


Aafje doorspekte het verhaal met prachtige beschrijvingen, vaak gebaseerd op eigen belevingen.

En Jacqueline bracht geweldige inzichten aan. Inzichten die veel verder reiken dan wat maatschappelijk vanzelfsprekend is.


We zijn hartsvrienden geworden en twee woorden die ons binden zijn 'kwetsbaarheid' en 'creativiteit'. We denken al vooruit aan nieuwe verhalen want één ding is duidelijk: we ontpoppen ons verder als schrijverstrio.


Getuige hiervan is 'Tusk' (2020), mijn derde roman, de tweede waarin Aafje en Jacqueline een onmisbare hulp voor me betekenden.

Aafje

Jacqueline


Hoi, mijn naam is Koen Van der Cruyssen, Belg, 56 jaar. Mijn beroep is interieurbeplanter, en alle tijd daarbuiten gaat de laatste jaren naar het schrijven van boeken. In 2014 schreef ik 'De Zoo', een neerslag van maatschappelijke en filosofische bevindingen in sprookjesvorm. Na enkele moeilijke jaren op persoonlijk vlak zocht ik het spirituele pad op en een tweede boek 'Ik 2.0' drong zich op. Hierin beschrijf ik het spiritueel ontwaken van Jessica, een jonge vrouw.


Ik begreep dat dit een gigantische uitdaging zou worden, temeer omdat het beschrijven van interieurs, decors, kleding niet mijn sterkste punt is. Uitgerekend vrouwen zijn daar goed in. En dus zat ik met een geweldig probleem. Hoe kon ik Jessica alles laten 'beleven' vanuit haar vrouw-zijn?


In 'De Zoo' was dit probleem niet eens zo erg. Ik schreef vanuit de beleving van Jeroen Uil, en die weet evenmin als ik wat dr. Martensschoenen zijn, of hoe Louvredeurtjes er uitzien. Ik liet Jeroen de mensen beschrijven als "dieren zonder vacht, met alleen een stukje pels bovenop de kop". Dit soort beschrijvingen kon ik nog aan.